D A S C H A . . .    L E V E N D ?

 

 

                                       M A R I A N N E    V A A T S T R A

 
 
 
 
 
 

Nog geen tien minuten geleden vroeg ik me nog af hoé vanmiddag met het schrijven te beginnen. 

Talrijke gedachten schoten me te binnen, maar ja: hoé en waar te beginnen?

Het lijkt wel een cirkel, een rotonde... een rebound effect nadat PR de Vries vrolijk vanuit zijn vuilniswagen naar iemand zwaaide onderweg naar het volgende vuilnisvaatje. -Daar passen namelijk "kleine boefjes" in...  

Ik ben er bijna zeker van dat deze man -als ie 't haalt-   op zijn tachtigste in zijn rolstoel nòg bezig is "zichzelf te ontdekken". 

En  waarom toch die Louis Davids een liedje zong over "de olieman",  inplaats van "de vuilnisman".

Ach...  nu wat weemoedig: die oudjes doen het nog goed!

We moeten tenslotte toch allemaal beginnen met een dieseltje en één cylinder onder on s zitvlak  -hobbelt en wipt toch fantastisch bij je eerste afspraakje met een heerlijke bloemige  boer'nmeid?

En zo geraak ik wéér opnieuw bij de eerste tien minuten... zal Elsje komen???

 
 

Dascha het Vlindertje  in de verfilmde documentaire

 

Voorzien van een aantal zeer scherp  opgemerkte details.

Daarvoor "Hoed af".

De produktie wekte bij mij opnieuw een reeks  van vragen op.

Echter in al die verfijning -aangebracht in woord en beeld- dacht ik opeens: waarom aan het eind excuses maken voor de zogenaamde typfouten?  Geeft de schrijver ons heimelijk hiermee een verborgen aanwijzing?

Is er sprake van "Afpersing"?

 

Waarom zouden wij nog geloven dat Dascha "fijngemalen" werd door een trein?

Was het wel een electrische. Het kon ook wel een diesellocomotief zijn òf een op hol geslagen ontsnapte stoomtrein uit het Spoorwegmuseum zijn geweest. 

Een onderschept rapport  uit betrouwbare bron vermeldde zelfs dat demachinist vee vervoerde, onderweg in een wagon een hengst uitspande en gezeten op z'n knol met een wijde lasso zwaaide en achter de locomotief aan in naarstige draf galoppeerde om het ding tot stilstand te brengenen dàt voor een lief vlinderachtig meisje dat hij wilde redden van een gewisse dood als een ridder, een edelman  op zijn Witte Paard.

Klopperdeklopperde klop...

 

Maar ik zeg je hoe het verhaal werkelijk is gegaan!  

De boer'nknol racede de loc als een sneltrein voorbij en ging regelrecht op zijn achterwerk op de bielsen zitten.

Sinsdien zag ie er roetzwart uit. En dat nog wel zònder een geel nummerbord op z'n achterste en een ruiterchauffeur zonder een "ruiterbewijs".

Later, constaterende dat de vlinder was verdwenen kreeg een agent het antwoord dat ie ze zeker zag "vliegen" en er werd meteen een aantekening gemaakt voor een afspraak bij iemand met poolsklinkende naam, huizend in een aanleunwoning naast "het huis der zieken"...  

 
 

Gelooft iemand nu nog dat de verspreide sprookjesverhalen ècht zijn?

Gebruik simpel je fantasie!

Al is het maar voor even...

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Namens Marianne